Deze zomer was ik in de buurt van La Rochelle en dat was voor mij de aanleiding om, weliswaar per auto, nog eens hetzelfde traject af te leggen dat ik 35 jaar geleden heb gefietst tussen Surgeres en La Rochelle over de D939. Ik was toen onderweg naar Portugal en, in mijn herinnering, was dit een van de zwaarste stukken om te fietsen: striemende regen, beulende tegenwind en heuveltje op en af, het hield maar niet op!
Ik was uit Nederland vertrokken op een tweede hands racefiets merk Batavus, op de kop getikt voor 100 gulden, zonder reserveband of remblokjes en alleen een bandenreparatieset van Simson. En het enige professionele onderdeel van mijn uitrusting bestond uit een racebroek met een zemen inleg die na een aantal weken recht op bleef staan en beter ‘s nachts buiten de tent gezet kon worden. Afijn, wel 6.000 km mee gefietst en als fietsende Nederlander met een primitieve uitrusting had je toen veel bekijks omdat je zowat de enige fietser was die zo gek was met meer dan 35 graden midden op de dag te gaan fietsen.
Dat is wel erg veranderd! Als je nu in Frankrijk rond rijdt kom je om de haverklap fietsende Nederlanders tegen, alleen of in groepsverband. En als je er echt bij wilt horen trek je zo’n mal fietstricot aan voorzien van opvallende reclame en bezit je een supersonische fiets vol met de meest moderne snufjes om je prestaties online te kunnen volgen. Het is allemaal een stuk professioneler geworden en de moderne fietser gaat elk jaar op zijn minst een weekje met zijn fietsclub in Frankrijk fietsen, liefst bij de Alpe D’Huez, de Puy de Dome of de Mont Ventoux. Fietsen is populair en de fietsbranche en hotels op lokatie doen goede zaken.
Ik had dit jaar het voorrecht op de camping in de Quercy tegenover zo’n fiets enthousiast te mogen staan die samen met zijn vrouw en twee kinderen een week in een huurtent zaten. Elke dag om half twee, als de kinderen hun middagdutje begonnen, pakte hij een van zijn twee fietsen en begon hetzelfde ritueel: fiets grondig schoonmaken en controleren, alle digitale apparaten (telefoon, gps en alle andere technische snufjes) prepareren en aan de praat krijgen, rugzak met sport-food en drank inpakken en uiteindelijk zich in het veel te krappe reclamepak hijsen: een waar genoegen om vanuit de schaduw naar te kijken! Na zo’n anderhalf uur was het dan zover en werd hij vrolijk uitgewuifd door vrouw en de inmiddels wakker geworden kinderen en begon hij zijn tocht door de heuvels terwijl het snikheet was.
Het mooie van al die nieuwe technologie is dat zijn vrouw, via de laptop en de aangeschafte wifi (40€ per week), zijn verrichtingen online kon volgen en precies kon bijhouden wat zijn sportieve prestaties waren: hartslag, temperatuur, gemiddelde snelheid etc. maar ook waar hij uithangt: ik zou het er een beetje benauwd van krijgen. Voor de echtgenoot genoeg informatie om te anticiperen op zijn terugkomst. Na een uurtje fietsen kwam hij dan fris en fruitig de camping weer op: erg moe was hij van deze inspanning niet geworden. Het eerste wat ik dan zou doen is flink water drinken en uitgeput neer vallen, maar nee hoor, zonder greintje van transpiratie begon het ritueel van het ontmantelen van zijn digitale apparaten en weer schoonmaken en uit elkaar halen van zijn fiets terwijl hij trots om zich heen keek: kijk mij eens, ik hoor er bij!’